Kunst

Rond de 14e eeuw kregen allerlei geleerden belangstelling voor de kunst en de teksten uit de Klassieke Oudheid. Je kunt dus zeggen dat de Renaissance een wedergeboorte is van de Klassieke Oudheid.
De kunstenaars van de Renaissance bestudeerden de oude Griekse en Romeinse schilderingen en beeldhouwwerken (uit de Klassieke Oudheid).
Hierdoor leerden ze nieuwe dingen en veranderde er veel:
- Ze maakten gebouwen na en bouwden kerken en paleizen die op Griekse en Romeinse tempels leken.
- De Europese schilders en beeldhouwers begonnen in een heel nieuwe stijl te werken. De stijl was meer levensecht en dramatischer. In de kunst waren de menselijke gevoelens duidelijker te zien.
- Sommige kunstenaars verkenden de manier waarop onze ogen dingen zien en vonden een nieuwe schildertechniek uit: het perspectiefschilderen. Hierdoor konden de schilders ruimte en afstand binnen een schilderij weergeven, hoewel het schilderij zelf plat was.
- De kunst veranderde omdat men in plaats van het gebruik van symbolen wilde laten zien hoe de wereld er in werkelijkheid uitzag. Voor het eerst sinds de Klassieke Oudheid beeldden schilders en beeldhouwers echte mensen af in een echte omgeving.
- De mensen werden erg belangrijke onderwerpen in de kunst.
- Het werd steeds belangrijker de natuur zo goed mogelijk uit te beelden. De natuur moest afgebeeld worden zoals het echt was. De vormen en de kleuren vooral. Ze probeerden menselijke lichamen, planten en dieren zo te schilderen of te beeldhouwen dat ze net echt leken. da vinci
- De mens moest ook zo goed mogelijk en zo echt mogelijk afgebeeld worden. De verhoudingen van het lichaam moesten precies kloppen. Hiernaast zie je een tekening van Leonardo Da Vinci. Hij tekende een man met de perfecte lichaamsverhoudingen. Veel kunstenaars hielden zich aan deze tekening.
Hieronder zie je een beeld die voldoet aan de perfecte lichaamsverhoudingen

davinci2