Het skelet
Gewrichten.
Onze beenderen zijn onbuigzaam, maar door verbindingen kunnen we toch bewegen.
Deze verbindingen heten gewrichten.
Er zitten meer dan tweehonderd gewrichten in het lichaam.

Elk gewricht is bedoeld voor een bepaalde vorm van bewegen.
Gewrichten kunnen maar bepaalde bewegingen maken, afhankelijk van het soort gewricht. Met de sterkste gewrichten kunnen de minste bewegingen worden gemaakt, bijvoorbeeld met de gewrichtjes tussen de botten in de hand.
De botten worden bijeen gehouden door de gewrichtsbanden.

Soms kraken gewrichten, bijvoorbeeld als je aan je vingers trekt. Het gewricht scheurt dan niet, dan moet je gewricht weer gesmeerd worden. Dit gebeurt door een vloeistof. Het kraken is een luchtbelletje dat erin stuk springt.

Scharniergewricht

Een scharniergewricht kan maar één richting op bewegen: op en neer.
De botten liggen recht achter elkaar en buigen maar naar één kant.
Het scharniert als een kofferdeksel.
Je kniegewricht en ellebooggewricht zijn zulke gewrichten.

Kogelgewricht.
Een kogelgewricht kan in alle richtingen bewegen.
Je schouder is een kogelgewricht.
Het ronde uiteinde van je bovenarm past in een kom van je schouderblad.
Ook o.a. de heupen hebben een kogelgewricht.

Zadelgewricht.
Dit is een speciaal gewricht. Je kunt in twee richtingen bewegen, omhoog of
omlaag en naar links of rechts.
Je duim heeft een zadelgewricht.

Vlak gewricht.
Dit zijn gewrichten die alleen maar heen en weer kunnen schuiven.
Het zijn platte, onregelmatige gewrichtjes.
In je voet en je hand zitten deze gewrichtjes.