Hoe ruik je?
Ruiken doe je met je neus. Maar hoe gaat dat nou, dat ruiken?
In de lucht zweven een heleboel kleine deeltjes. Als je die kleine deeltjes in ademt, komen die deeltjes in je neus. In je neus zitten een heleboel kleine haartjes, reukhaartjes. Die kun je ook zien, als je met een spiegeltje in je neus kijkt. Als die deeltjes in je neus zijn, worden ze opgevangen door cellen met die reukhaartjes. Die reukontvangers geven dan weer seintjes door aan je hersenen. Die weten dan dat je een geurtje ruikt.

De hersenen leren al vroeg verschillende geuren te herkennen. Als je als kind voor het eerst bijvoorbeeld chocolade ruikt, wordt die geur opgeslagen in het geheugen. Ruik je later die geur weer, dan weet je in één tel: dat is chocolade!
Ook leren we al heel jong de lekkere geuren van de vieze te onderscheiden. Vaak heb je dat geleerd van ouders of verzorgsters. Als baby zag je dat je moeder een vies gezicht trok als zij iets vies rook. Lekkere geuren leerde jij kennen doordat je moeder glimlachte en diep opsnoof als zij iets lekkers rook.
Je neus is dus heel belangrijk. Geuren waarschuwen je bijvoorbeeld voor gevaarlijke stoffen of bedorven voedsel.

neus1
Als je verkouden bent, kan het neusslijmvlies opgezwollen zijn. Geuren kunnen dan het reukslijmvlies niet bereiken. Het voedsel ruik je dan niet en tegelijk kun je ook de smaak kwijt zijn.