De Uittocht

In Kanaän, het land waar het joodse volk leefde, heerste hongersnood. Zij trokken naar Egypte om voedsel te zoeken. Daar was in het begin voedsel genoeg voor iedereen. Het Joodse volk leefde er in vrede met de Egyptenaren. De farao die veel later aan de macht kwam was een wrede koning. Hij maakte van het Joodse volk slaven.

God gaf Mozes de opdracht het joodse volk te bevrijden. Mozes mocht zijn volk niet zomaar meenemen uit Egypte, dus werd het land getroffen door tien plagen. Het water in de rivier veranderde in bloed. Het land werd getroffen door luizen, vliegen- en kikkerplagen. Al het vee kwam om en mensen kregen overal puisten. Er kwam een hagelstorm en daara volgde een sprinkhanenplaag. Daarna hield de zon op met schijnen en werd het hele land donker. Bij de laatste plaag stierf de oudste zoon van elk gezin in Egypte.

Na al deze ellende liet de farao de joden vertrekken. Hiermee begon de uittocht van de joden uit Egypte.

uitttocht


Hieronder een verhaal over deze uittocht.

verhaaloraHet verhaal van Ora

Hoi! Ik ben Ora. Ik ben tien jaar. Elke dag trek ik met mijn vrienden en familie door de woestijn. Wij volgen Mozes die ons naar Israël, het Beloofde Land, zal brengen. Er is nooit veel tijd om te spelen of te rusten. Overdag brandt de zon op ons hoofd en ’s avonds klappertanden wij van de kou. Er is nooit genoeg water. Overal ligt zand, zelfs in ons eten! Nu hebben we net onze tenten opgezet aan de voet van de berg Sinaï. Mozes vertelde ons dat hij God ging ontmoeten op de top van de berg. Hij is dus naar boven geklommen En wij hebben hem al in geen weken gezien. Ik voel me bang en eenzaam. Mozes heeft ons verteld dat er maar eén God bestaat. Ik ben benieuwd of hij wat meeneemt van deze God.
Ik wacht op Mozes en bidt dat hij veilig terug komt.
Mozes kwam na 40 dagen en 40 nachten terug. Hij bracht twee stenen tafelen mee met de tien geboden van God erop.