De Goden

De Romeinen hadden hun eigen geloof. Dat hadden ze meegenomen uit andere landen. Ze dachten dat overal goden zaten, bijvoorbeeld in bomen, in de lucht, onder vulkanen, enz. In Rome mochten buitenlanders ook hun eigen godsdienst hebben. Ze moesten in het openbaar wel eerbied hebben voor de Romeinse goden.
Voor elke god was er een tempel. Op het Capitool, een berg in de buurt van Rome, lagen 3 tempels voor de belangrijkste goden, Juno, Jupiter en Minerva. De Romeinen geloofden, dat die goden ook echt in de tempels woonden. De gewone mensen mochten dan ook niet in de tempel. De Romeinen bouwden in de stad Rome het Pantheon, wat letterlijk "voor alle goden" betekent.

pantheon

Pantheon

De goden hadden allemaal hun eigen taak. Zo was er een god voor de landbouw, een god voor de feesten en ook een god voor de oorlog. Er waren ook vrouwelijke goden. Sommige keizers werden al tijdens hun leven vereerd als goden. Als ze dood gingen werden ze zeker als god gezien.

Veel Romeinse goden waren afgeleid van de Griekse goden.

godin

altaar

Godin    

Altaartje

Aanbidden.
Bij de rijke Romeinen stond in huis een klein huisaltaartje. Daar werd één van de huisgoden aanbeden.Voor het eten werd altijd wat van het eten bij het altaartje gezet. Arme mensen hadden poppetjes van klei, die ze vereerden. Vaak was de verering gericht op persoonlijk geluk. Mensen vroegen om een eigen voordeeltje, bijvoorbeeld een goede verkoop op de markt, een gelukkig huwelijk, een geboorte zonder problemen, enz. Ook waren er openbare diensten, net als de kerkdiensten van nu. Die waren vooral bedoeld om de goden gunstig te stemmen, om ze in een goede bui te brengen en er dan voor te zorgen dat het met de stad goed ging. Priesters bestudeerden de voortekens om uit te zoeken of de goden iets van plan waren te doen. Om dat te weten te komen, bekeken ze ingewanden van dieren en bestudeerden ze het gedrag van vogels.


Overgang naar het christendom.
Op een gegeven moment werden christenen in het Romeinse rijk ernstig vervolgd. Ze mochten hun doden niet meer op een normaal kerkhof begraven en groeven toen catacomben. Catacomben waren lange gangen onder de grond, de lijken werden dan in nissen in de muren gelegd. (Misschien heb je naar de begrafenis van prins Bernhard gekeken, dan weet je het zo ongeveer) Er gebeurden in die tijd hele nare dingen met christenen. Soms moesten ze vechten tegen gladiatoren, soldaten. En dan heel oneerlijk: 1 christen tegen heel veel gladiatoren. Soms werden christenen ook als fakkel gebruikt tijdens een feestje van keizer Nero.Het christendom is in het Romeinse rijk belangrijk geworden door Constantijn de Grote. De nacht voor een belangrijke veldslag kreeg hij een teken dat hij die veldslag zou winnen. Het teken was een kruis voor de zon. Hij liet toen snel dit teken op de schilden van zijn soldaten schilderen. En …………… Constantijn won de slag. Toen is hij christen geworden, want hij
dacht dat het teken van de christelijke god was gekomen. Hij stichtte de stad Constantinopel en liet daar heel veel kerken bouwen. In 313 na Christus was het christendom niet langer verboden. Tachtig jaar later was het zelfs zo, dat het christendom de enige godsdienst was. Alle andere godsdiensten waren verboden.