Boeren en kooplui

Alle boeren waren knechten van de koning en waren verplicht op een bepaald stuk grond te werken. Ze konden zelf een stukje land kopen of pachten (huren). Boeren woonden meestal in dorpjes op verhoogde stukken land, met een hoofdman en een raad van oudsten om de orde te handhaven. Twee keer per jaar kwamen ambtenaren op bezoek. De eerste keer om de oogst te schatten en alle dieren te tellen. De tweede keer om de belasting te innen. Dat was meestal de helft van de hele opbrengst en het werd altijd in natura betaald. (Ze betaalden met graan, honing, leer of vlas, omdat er nog geen geld was). Omdat elke dag dezelfde soort dingen werden geruild, wisten ze heel goed wat alles waard was. De zeelui op de koopvaardijschepen op de Nijl werden in graan betaald. Elke dag gingen ze aan land om dat te ruilen voor eten of spullen.

kooplui3