Kruistochten


Wat is een kruistocht?
In het jaar 1095 na Chr. riep paus Urbanus II op tot het veroveren van Jeruzalem op de moslims. Toen de Romeinen steeds vaker oorlogen verloren en minder belangrijk werden in Europa, raakten steeds meer gebieden rond de Middellandse zee in handen van de moslims. Christelijke pelgrims die het graf van Jezus in Jeruzalem wilden bezoeken werden vaak vermoord. Hier moest volgens Urbanus een einde aan komen en volgens hem kon dat alleen door de stad te veroveren op de moslims. Reden dus om op te roepen tot een kruistocht. Allereerst ging het gewone volk op weg om Jeruzalem te heroveren. Zij naaiden een kruis op hun kleding als teken dat zij op weg waren gegaan. Hier is ook het woord kruistocht van afgeleid.

Wie deden er mee?
We beginnen met het tellen van de kruistochten vanaf de eerste ridderkruistocht. Daarvoor was er al een volkskruistocht gehouden. Deze eerste ridderkruistocht werd geleid door een man genaamd Godfried van Bouillon. Een andere bekende leider van een kruistocht is Richard I van Engeland. Wij kennen hem beter dan Richard Leeuwenhart. Hij leidde de derde kruistocht. Naast ridders gingen er ook veel monniken mee. Er is ook een kinderkruistocht gehouden in 1212. Hierover lees je verderop meer.

Wanneer vonden de kruistochten plaats?
De eerste ridderkruistocht vond plaats in 1097. De achtste en laatste kruistocht werd gehouden in 1248.

Waarom waren mensen bereid om mee te doen aan een kruistocht?
In de middeleeuwen was een grote groep mensen gewend om bevelen op te volgen van een leenheer. Het was ook niet ongewoon dat een graaf op oorlogspad ging met een groep ridders. Bovendien heerste er een soort traditie om oorlog te voeren tegen heidenen. Het grote voorbeeld voor mensen in die tijd was Karel de Grote die rond 800 vele oorlogen heeft gevoerd tegen heidense stammen om hen te bekeren tot het christendom. De kerk was in de middeleeuwen het centrum van de samenleving. Strijden in dienst van de kerk was dan ook een eervolle zaak. De kerk beloofde iedereen die mee wilde doen aan de kruistocht een aflaat (document waarin al je zonden werden vergeven en bovendien je schulden werden kwijtgescholden). Het was dus een goede manier om te boeten voor de dingen die je verkeerd had gedaan.
Bovendien hoopten de ridders die meededen op materieel gewin, dat betekent dat ze er rijker van hoopten te worden. Bovendien hoopten ze dat ze zouden worden geprezen door anderen en dat mensen tegen hen op zouden kijken.

Onderweg naar het heilige land
Er vertrokken dus grote legers met kruisvaarders naar Palestina om Jeruzalem te veroveren op de Saracenen (moslims die het in die regio voor het zeggen hadden). Tijdens de eerste kruistocht gingen ze op weg naar Constantinopel om daar de Bosporus over te steken. Constantinopel (nu Istanbul) was de hoofdstad van het Byzantijnse rijk. Men trok verder richting Turkije van de Seldsjoeken, Armenië, Antiochie en uiteindelijk Palestina. Er werd onderweg veel gevochten. De volken rond de Middellandse zee accepteerden het natuurlijk niet zomaar dat daar christenen kwamen die hun steden belegerden. Zodra een stad veroverd was, werd een adellijke aangesteld als heerser over de stad. Hij bleef daar met een heleboel andere ridders die hem moesten helpen. De rest trok verder. Uiteindelijk bereikte men in 1099 voor het eerst Jeruzalem. De stad werd onder aanvoering van Godfried van Bouillon veroverd. Godfried werd beschermheer van het heilige graf. Het doel was bereikt. Pelgrims konden weer redelijk veilig naar Jeruzalem. De achtergebleven kruisvaarders veroverden meerdere steden in het Midden-Oosten. Jeruzalem viel al vrij snel weer in handen van de Saracenen. De volgende kruistochten waren er weer op gericht om Jeruzalem te ontzetten. De derde kruistocht onder aanvoering van Richard Leeuwenhart, vertrok vanuit Marseille om met een vloot naar het heilige land te varen. Ze strandden op Cyprus, dat werd ingenomen. Daarna ging men door naar Palestina. Het is echter niet meer gelukt om Jeruzalem in handen te krijgen. Wel werd er onderhandeld over vrije doortocht voor de pelgrims. Uiteindelijk vielen na 1248 alle bezette gebieden weer in handen van de moslims.

De kinderkruistocht
Eigenlijk vertrekken er drie kinderkruistochten op ongeveer hetzelfde moment. De belangrijkste leiders van deze kruistochten zijn Stefan en Nicolaas. Hieronder lees je het verhaal over deze opmerkelijke kruistochten.
In het voorjaar van het jaar 1212, krijgt een herdersjongen van 12 jaar, zijn naam is Stefan, een visioen. Een onbekende spreekt hem aan en zegt hem dat hij met alle kinderen die hij kan verzamelen, op weg moet gaan om Jeruzalem te bevrijden. De onbekende wordt door Stefan herkend als Jezus. Jezus vertelt hem dat God hem zal helpen Jeruzalem te veroveren. Hij moet met de kinderen naar de zee lopen. God zal ervoor zorgen dat de zee zal wijken en dat de kinderen zo naar Jeruzalem kunnen lopen. Hij gaat met zijn verhaal naar de kathedraal van St-Denis en begint daar zijn visioen te vertellen aan iedereen die het maar horen wil. Hij roept jonge leiders op met alle kinderen die willen, naar Vendome te komen. Hij brengt met zijn boodschap 30.000 kinderen op de been. Ze geloven allemaal heilig dat het hen zal lukken naar Jeruzalem te gaan. Er is in Duitsland ook een jongen van 12 jaar die de boodschap hoort. Het is Nicolaas, de zoon van een rijke boer. Zijn vader moedigt hem aan om ook mee te gaan. Op een nacht krijgt ook Nicolaas een visioen. Hij ziet een kruis van sterren aan de hemel en hoort een stem die hem dezelfde boodschap geeft als Stefan in Frankrijk heeft gehoord. De stem vertelt Nicolaas dat als ze in Jeruzalem zijn, de moslims zo onder de indruk zullen zijn van de kinderen, dat ze allemaal christen worden. Nicolaas gaat naar de dom in Keulen. Hij verzamelt er 20.000 kinderen. Hij besluit met 10.000 kinderen op weg te gaan. De andere kinderen gaan met een onbekende jongen mee. Hoewel het zomer is, wordt het een barre tocht. De kinderen moeten allemaal eten en drinken en lang niet alle inwoners van dorpen en steden zijn blij met de kinderen. Er sterven er onderweg veel van de honger en dorst. De kinderen lopen meestal op blote voeten. Ze moeten de Alpen over om in Italië te kunnen komen. In de Alpen ligt veel sneeuw. Als ze eenmaal in Lombardije komen (dat is nu Noord Italië) worden ze opgewacht door het leger van de Lombarden. Hoewel er veel kinderen om het leven worden gebracht, laten ze zich niet uit het veld slaan en trekken verder. Allereerst komen ze aan in Genua. Ze gaan naar de zee en hopen op het wonder dat hen is beloofd. Er gebeurt niets en veel kinderen besluiten terug te gaan of in Genua te blijven. Dat mag van de inwoners als ze maar beloven dat ze zich zullen gedragen als brave burgers. Nicolaas leidt een deel van de kinderen verder naar Rome. Ze waren er van overtuigd dat Genua niet de stad was die God bedoelde. In Rome ontmoeten ze de Paus. Deze is onder de indruk van het geloof van de kinderen maar vraagt ze terug te gaan naar huis. Sommigen doen dat. Anderen blijven wonen in de omgeving van Rome. De meeste in kloosters. De andere 10.000 Duitse kinderen hebben een andere route genomen. Zij lopen tot Brindisi, een stad in het zuiden van Italië. De mensen uit Brindisi zijn helemaal niet blij met de kinderen. Velen worden verkocht als slaaf of mishandeld en vermoord.

Stefan heeft 30.000 kinderen verzameld in Vendome. Vendome is een stad in Frankrijk, gelegen aan de Romeinse route naar Marseille. Hij gaat op weg met zijn kinderen. Ook hij wordt lang niet overal met open armen ontvangen. Velen zoeken onderweg bescherming bij kloosters en blijven daar. Uiteindelijk bereiken slechts 7.000 kinderen Marseille. Marseille is aardig voor de kinderen en de meeste vinden onderdak. Als ze met z’n allen bij de zee staan om het wonder te zien van de zee die splijt, worden ook zij teleurgesteld. Slecht 700 kinderen en een enkele geestelijke proberen toch naar Jeruzalem te gaan door overtocht op een schip te regelen. Twee mannen willen dat wel regelen. Zij zijn echter helemaal niet van plan de kinderen naar Jeruzalem te brengen. Ze willen de kinderen verkopen als slaven. Onderweg raken de schepen in een zware storm en twee schepen vergaan met man en muis. Ook Stefan. De rest van de kinderen wordt vervoerd naar onder andere Bagdad waar zij als slaaf een vreselijk leven tegemoet gaan. Er is nooit meer iets van die kinderen vernomen.

Er gingen 50.000 kinderen op weg. Kinderen vol geloof en vertrouwen. Meer dan 10.000 kinderen stierven. De meesten een gruwelijke dood. Slechts 1/3 deel van de kinderen keerde terug naar huis. De rest van de kinderen heeft onderweg onderdak gevonden of is verkocht als slaaf en afgevoerd naar verre landen. Van die kinderen is ook nooit meer iets gehoord.

kruistochten
Hier kan je de routes van de 8 kruistochten zien.