Naar school
In de 19e eeuw was het niet verplicht om naar school te meisje met lei
gaan. Veel kinderen moesten meewerken. In de zomer
was de school dicht, omdat de kinderen dan op het land moesten werken.
Heel veel kinderen leerden nooit lezen en schrijven. Zij
bleven analfabeet.

Kinderen die in de stad woonden, gingen vaak wel naar
school. Ieder kind ging naar een school van zijn eigen
stand. De zoon van de bakker ging naar een andere
school als de dochter van de dokter.


Kinderen van arme mensen gingen naar de armenschool,waar de lessen niets kostten. Kinderen waar de ouders wel iets konden betalen, gingen naar een 2 cents- of een 3 centsschool. De kinderen moesten dan iedere week die paar centen schoolgeld meenemen.
Rijke ouders stuurden hun kinderen naar de kostschool
of naar een Franse school.

Op de basisschool zaten jongens en meisjes. Maar op het Gymnasium en de Universiteit zaten alleen jongens. Meisjes studeerden niet. Meisjes hoorden te trouwen. Pas in 1871 werd de 1e vrouwelijke studente, Aletta Jacobs, tot de universiteit van Groningen toegelaten. Niemand geloofde dat zij haar studie af zou maken. Alleta werd vaak gepest. Maar zij trok zich er niets van aan. Zij studeerde vlot af en werd onze 1e vrouwelijke dokter in de medicijnen.
De meesters waren meestal erg streng. Ze gebruikten allerlei dingen om de kinderen mee te straffen.
                                                                  pechvogel klein
Pechvogel Als één van de kinderen
ondeugend was, gooide de meester de
‘pechvogel’ naar hem toe, een van stof
gemaakte vogel. Het kind moest die dan
terugbrengen en kreeg straf.

plak
Als je straf kreeg, was dat vaak een klap op de hand met de ‘plak’, een ronde houten schijf aan een steel. Eigenlijk was het slaan van kinderen verboden. Maar veel onderwijzers wisten geen andere manier om de orde te bewaren. De meeste ouders vonden ook dat een klap op zijn tijd geen kwaad kon.





ezelsbord
Kinderen die ‘dom’ waren, kregen voor straf een
bord om hun nek waarop een ezel was geschilderd.