Commandeurs en hun huizen

Veel bewoners van de waddeneilanden hebben zich in de 17e eeuw bezig gehouden met de walvisvaart. Waarschijnlijk omdat ze zo moedig waren kwamen veel kapiteins uit Ameland.

Deze zeekapiteins noemde men Commandeurs. De commandeurshuizen zijn herkenbaar aan de dubbel rij uitstekende steentjes in de voorgevel. Als de rij maar een rij uitstekende steentjes had, dan was die woning van een stuurman.

commandeurswoning


ankerhaak
De meeste commandeurshuizen zijn gebouwd tussen 1650 en 1800. dat is te zien aan de ankers die aan de huizen hangen. zij maken het jaartal. De mooiste staan in Nes en Hollum. Boven aan de gevel was een haak ingemetseld. Hing er aan die haak een klein ankertje, dan wilde dat zeggen dat de bewoner zonder werk was.

Een van de commandeurs uit die tijd was Hidde Dirks Kat. Hij heeft in zijn dagboek geschreven wat een walvisvaarder in een strenge winter kon meemaken.
Hij schreef over zijn laatste lange reis in 1777. Hij voer uit op 5 maart 1777 naar de wateren rond Spitsbergen.Hij maakte deel uit van een vloot van 60 walvisvaarders. De vloot raakte vast in het ijs, vijf schepen wisten zich los te werken en namen de bemanning van de gezonken schepen aan boord. Maar ook deze schepen zonken door het geweld van het kruiend ijs.

Slechts een handjevol walvisvaarders kon zich het leven redden door van ijsschots naar ijsschots te springen. Uiteindelijk werden zij door ’wilden’, zoals Kat de bewoners van deze noordelijke streken noemde (eskimo’s), gevonden.
Eerst waren zij vijandig maar de walvisvaarders wisten hen te overtuigen van hun goede bedoelingen en bleven ongeveer een jaar bij de eskimo’s.

Na anderhalf jaar is Kat terug in Hollum. Hij heeft na deze ramp nooit meer voor de walvisvaart gevaren.

dirks kat