Verdiepingen in het bos
De verdiepingen in een bos.
In het bos groeien niet alleen maar bomen. Een bos heeft eigenlijk meerdere verdiepingen, zoals bij een flat. Op iedere verdieping leven weer andere dieren.
1. De kruinlaag is het dak van het bos en geeft beschutting aan alles wat eronder leeft. De hoogste kruinen zijn van bomen die heel veel licht nodig hebben, zoals de eik, de berk en de den. De lagere kruinen zijn van schaduwbomen, zoals de beuk en de spar, die niet het volle licht nodig hebben.
2. In de struiklaag vind je jonge bomen die nog veel moeten groeien, heesters en struiken. Natuurlijk is er in zo'n struiklaag veel minder licht en daarom krijgen heesters en struiken al vroeger bladeren dan de grote bomen.
3. In de kruidlaag vind je de bosbloemen. Die bloeien bijna allemaal in het voorjaar, als de bomen nog geen bladeren hebben en de eerste zonnestralen nog tot bij de bodem komen. Ook vind je hier varens.
4. De moslaag ligt vlak boven de grond. Mossen hebben weinig licht nodig, zodat ze zelfs in donkere bossen goed kunnen groeien.
5. En dan de bodem. Ook daar, tussen de wortels van bomen en struiken, vind je heel veel levende wezens.


struik