De oude steentijd

De jager-verzamelaars.
Door de vondst van een aantal kampplaatsen in de Belvedèregroeve ten noorden van Maastricht, is het duidelijk geworden dat 250.000 jaar geleden de eerste jager-verzamelaars in Limburg leefden.neanderthaler

In de Belvedèregroeve zijn voorwerpen van vuursteen en botresten van dieren gevonden. Botten van mensen zijn er niet ontdekt. Wij weten daardoor niet precies hoe de mensen eruit zagen, die daar druk aan het jagen waren. Wel zijn op andere plakken in Europa resten van mensen uit diezelfde periode gevonden. Zij werden ook wel pré-Neanderthalers genoemd, de voorgangers van de Neanderthalers. Ze hadden een voorhoofd dat schuin naar achteren liep en zware wenkbrauwwallen boven hun oogkassen. Ze hadden een kleine kin en waren veel gespierder van de mensen van nu.

Voedsel.
De vuurstenen voorwerpen en botten die gevonden zijn in de Belvedèregroeve, zijn achtergelaten op oude kampplaatsen. Hiervan heeft men er 15 gevonden en deze zijn flink bestudeerd.
Door een vuurstenen mes te bekijken onder de microscoop, ontdekten de wetenschappers dat het gebruikt was om een dikhuidig dier te villen (om de huid van het dier af te halen).
Sommige wetenschappers denken dat de pré-Neanderthalers jacht maakten op die grotere en dikhuidige dieren. Andere wetenschappers denken juist dat ze jaagden op kleine en zwakke dieren en dat ze vis vingen zoals voorn en snoek.
Daarnaast verzamelden deze mensen appels, noten, bessen en paddestoelen.
Daarom worden deze mensen jager-verzamelaars genoemd.

De groep.
Hoe de eerste mensen in Limburg leefden als groep is niet precies bekend. Dat komt omdat er geen menselijke botten zijn gevonden, maar alleen maar gebruiksvoorwerpen en dierlijke botten. En aangezien we geen geschreven bronnen (zoals verhalen) uit die tijd hebben, zal het nooit helemaal duidelijk zijn.
Wetenschappers hebben veel gekeken naar andere groepen jager-verzamelaars en hebben hierdoor een kleine indruk gekregen hoe deze mensen destijds geleefd hebben.
De jager-verzamelaars trokken rond in groepen van zo`n 25 tot 40 personen. Het kamp werd opgeslagen in gebieden waar ze gemakkelijk konden jagen. Verder moesten er eetbare planten, drinkwater en brandhout zijn.
Het voordeel van zoveel verschillende voedselsoorten was, dat er altijd wel iets te eten was en dat je dus beter kon overleven.
Als het bijvoorbeeld winter werd en de eetbare planten lieten hun bladeren vallen, dan kon men altijd nog jagen op de dieren voor voedsel.
Ze leefden in hutten van takken en in grotten.
Vanuit het kamp gingen de mannen op jacht. Deze tochten mochten maximaal 4 uur duren ( 2 uur heen en 2 uur terug lopen).
In verband met het koude weer bleef zo`n kamp in de winter vaak lang op dezelfde plek staan. In de andere jaargetijden bleven ze vaak maar enkele weken op dezelfde plaats staan, omdat ze de natuur niet te veel wilden beschadigen.
Het meedragen van bezittingen was bij het rondtrekken natuurlijk erg lastig, daarom namen ze alleen dierenhuiden en wapens mee. Het verschil tussen families was dus niet erg groot, want ze bezaten allemaal evenveel, of eigenlijk; even weinig.

Geloof.
Wetenschappers denken dat de pré-Neanderthalers veel respect hadden voor de dieren en de natuur. Dat kun je zien aan het feit dat ze in de zomermaanden veel rondtrokken om de natuur zo min mogelijk te beschadigen.
In de Belvedèregroeve heeft men rode oker gevonden.
Dat is een kleurstof waarmee men tijdens ceremonies (belangrijke vieringen) hun lichaam versierde. Ook strooide men dit over de lichamen van de doden.

Neanderthalers.                                              
120.000 tot 30.000 jaar geleden. Rendierjagers. Ongeveer 120.000 jaar geleden begon de laatste ijstijd, die duurde tot 10.000 jaar geleden. De mensen uit deze laatste ijstijd worden Neanderthalers genoemd. Zij leefden van 120.000 tot 30.000 jaar geleden. Hun naam komt van een skelet dat is gevonden in 1864 in een grot in het Neanderdal bij Düsseldorf in Duitsland. Archeologen vonden veel resten van mammoeten, wolharige neushoorns, reuzenherten, bizons, paarden en rendieren. Dat waren de dieren waarop deze mensen jacht maakten. Vaak kozen ze trouwens voor het minst gevaarlijke dier; het rendier. Vandaar dat de Neanderthalers vaak ook rendierjagers worden genoemd.