Opdrachten bij eb en vloed

1.Het is twee keer per dag hoogwater en twee keer per dag laagwater. Tussen de hoogwater standen zit ongeveer 12 uur en 50 minuten.

Als het vandaag om 14.30 uur hoogwater is, hoe laat is het dan laagwater?
Reken daarna de rest van de waterstanden in de komende 24 uur uit.
De tweede hoogwaterstand is een springtij. Maak een tekening op je blad en laat daarop zien hoe de stand van de aarde, de zon en de maan ten opzichte van elkaar zijn tijdens de springtij.

2. Er zijn tabellen waar je precies kunt vinden wanneer je op het wad kan lopen.
Zoek op het internet naar een getijdentabel voor de Waddenzee en kijk wanneer het in de week van 19 t/m 23 juni laagwater is in de Waddenzee.
Neem de tabel over op je blad, geef de laagwaterstanden met groen aan en de hoogwaterstanden met rood.

3.Stel je voor je bent met je groep op het wad. Het is namelijk laagwater. De gids waarschuwt voor het opkomende water, het wordt vloed. Jullie moeten weer richting de dijk lopen, maar jullie vinden het veel te interessant wat er allemaal te zien is in het wad. Jullie lopen gewoon door. Het water komt nu snel dichterbij, het is springtij, dus extra hoge vloed. Wat gaat er gebeuren!
Schrijf hier een verhaal over.

4.Bij laagwater gaan strandjutters op zoek naar aangespoelde materialen en voorwerpen uit de zee. Wat zou een strandjutter allemaal kunnen vinden?

Maak een tekening van een strand bij laagwater.
Heb je zelf wel eens gekeken wat er bij eb allemaal op het strand ligt? Let hier eens goed op als je op Ameland bent en schrijf en teken het daarna.

strandjutter